Het is veranderd
Interview met Wolf Waterman door Harald Schole. Opgetekend in 2012 |
Varend op de Amstel zie je aan wat takjes of een lege fles dat de rivier langzaam in de richting van het IJ stroomt. Een zoektocht naar de bron levert geen spektakel op. De samenkomst van de Drecht en Kromme Mijdrecht wordt als beginpunt beschouwd en de grachten van Amsterdam vormen de delta. De rivier die de stad haar naam bezorgde loopt ongeveer parallel aan de kustlijn. Wat is dat een verschil met de Nijl, de langste rivier van de wereld.
Wolf Waterman woont in één van de zijstraten van de Weesperzijde en kan de beide rivieren en culturen met elkaar vergelijken. In een doodlopende straat in Luxor heeft hij zijn andere huis staan. Hij is sociaal zeer betrokken bij zijn woonbuurten en de maatschappelijke veranderingen. Het wel en wee in Luxor gaat hem ook aan zijn hart. Zijn huis in Egypte telt zes appartementen en wordt beheerd door twee broers. De beide mannen kunnen er, met hun gezinnen er op die manier, gratis wonen. Er gaat een kleine geschiedenis aan vooraf.
Waterman, geïnteresseerd in oudheden, bracht jaren geleden een bezoek aan het land van de farao’s. Tijdens een tocht over de Nijl met een felucca, het traditionele zeilschip, raakte hij aan de praat met één van de schippers over het leven en de ontplooiingskansen. Waterman had een betere toekomst voor de schippers voor ogen, kwam terug en hij ondersteunde met zijn reizen en zeiltochten over de Nijl de ondernemende broers met de start van een eigen bedrijf. Van het geld dat ze hadden verdiend kochten de broers een koe en een stuk of zes schapen.
Vol trots lieten ze bij een volgende bezoeken hun bezit zien. Waterman begon steeds beter de leefomstandigheden en de andere cultuur te begrijpen en het contact was altijd even plezierig. Hij merkte dat zonder de vooruitzichten om een eigen bestaan op te bouwen, de toekomst sombertjes werd ingezien. Je moet dan als getrouwd stel bij de ouders van de man gaan inwonen en dat is voor een vrouw niet prettig. Om die cirkelgang van armoe te doorbeken kocht hij het huis. De beide broers met hun felucca’s konden trouwen.
Luxor is voor velen een magische plaats, 3000 jaar geleden lag hier de grens van het zuidelijke en noordelijke Egyptische rijk. Na vereniging van beide delen werd de nieuwe hoofdstad gesticht. Duizend jaar eerder vonden over de Nijl al steentransporten plaats die nodig waren voor de bouw van de piramides en tempels.
Wat was Nederland in die tijd? De Amstel, de rivier zoals wij die kennen, bestond toen nog niet. De kleiafzettingen die de oeverwallen zouden vormen dateren van later. Zeker, er is een waterstroom geweest door het drassige land. En er zijn sporen van nederzettingen gevonden. De bewoners van dit gebied leefden in het stenen tijdperk. Het boren van de tunnels voor de Noord-Zuidlijn heeft de stad een mooie verzameling vuistbijlen uit die tijd opgeleverd. Men spreekt in deze periode van de oer-Amstel, net zo als van het oer-IJ, waarbij het oer-IJ reikte tot het huidige Haarlem en Alkmaar.
Wij volgen de Amstel traag bewegend door het veengebied. Tussen Ouderkerk en De Omval kronkelt de rivier heftig. Zij lijkt Amsterdam voorzichtig te willen besluipen en dan opeens is er de aanval: een nagenoeg recht stuk van drie kilometer het centrum in. Men heeft vermoedens dat een prehistorisch afwateringskanaal richting Oer-IJ de oorzaak is geweest, dat de Amstel sinds die tijd niet meer via het oude Diemermeer de Zuiderzee instroomt. De mogelijke restanten van een bedijking liggen meters diep onder de huidige bebouwing of diep in de Amstelbodem. Een schepje uit die tijd heeft men niet in de Amstel gevonden. Grondboringen geven geen sluitend bewijs voor deze theorie. De oude rivierkleiafzetting ligt nu op acht tot negen meter onder het maaiveld en die kleilaag is ongeveer honderd meter breed. Aan de oevers is de laag ongeveer een meter dik.
In 2003 vond een klein wonder plaats dat weinig bewoners aan rivieren zullen hebben meegemaakt. In plaats van een verloop naar de stad, stroomde de rivier een korte tijd naar het zuiden, de stad uit. Je wandelt over de brug en opeens valt je de tegendraadse beweging op en je gelooft je ogen niet. Niks aan de hand, Nederland beheerst het water. Het waterschap liet enorme hoeveelheden water de polders van het Groene Hart in stromen, waar tijdens de droge zomer een tekort aan water was ontstaan.
Aan de Nijloevers liepen eeuwenlang ezels eindeloze rondjes om via watermolens het kostbare water een stuk het land in te laten stromen. Nu hangen de slangen van elektrische pompen, al dan niet aangedreven door luidruchtige generatoren, in de rivier.
De beide rivieroevers zijn veranderd.
In Luxor hebben de grote chique woonhuizen aan de stadsrand, die uitkeken over de Nijl, nu plaats gemaakt voor een serie hotels, afgewisseld door bankgebouwen.
De nederzettingen van rietenhutten aan de overkant zijn in de loop van de jaren veranderd in villa’s. De buitens die aan de Amstel lagen, zoals Lokhorst naast de Ysbreeker, en Trompenburg aan de overzijde in de richting van de witte apenrots - voor de zakenwereld Riverstaete van architect H. Maaskant uit 1971 - zijn gesloopt. Fabrieken, houtzagerijen en opslagplaatsen zijn verdwenen. Op de eerste twee bouwblokken van de Weesperzijde prijken nu de monumentale herenhuizen die aan het eind van de 19de eeuw neergezet werden. Ze ogen wat rijker en voornamer dan de overkant, waar de smalle straten van de Pijp door de gevelwand prikken. Het contrast tussen 19de en de daaropvolgende eeuw is aan die westoever een stuk groter. Na een wat afwisselende bebouwing volgen de robuuste bakstenen woonblokken uit de jaren twintig van de vorige eeuw van architect J.C. van Epen. Rondom het Amstelkanaal staan ze stevig verankerd in Berlage’s Plan Zuid. Weer terugkijkend naar de Weesperzijde, richting Watergraafsmeer lijkt de bebouwing wat voort te kabbelen. Er zitten behoorlijke leeftijdsverschillen tussen soms belendende panden, maar het patina van de tijd heeft er een geheel van gemaakt.
Waterman heeft het idee dat in cultureel opzicht Egypte de jaren vijftig van Nederland nog niet gepasseerd heeft. Toen was het in Nederland vanzelfsprekend dat vrouwen die gingen trouwen hun baan en carrière opgaven. De ontwikkeling in Egypte gaat langzaam en de positie van de vrouw lijkt meer in een traditie ingebakken, dan dat het een religieuze islamitische achtergrond heeft. Vrouwen in Luxor komen niet zonder begeleiding naar buiten, ook niet om boodschappen te doen, dat doet de man. Het zit in de cultuur.
De acties op het Tahrirplein en de schreeuw om democratie heeft niet de ideale staat opgeleverd. Er zijn nog veel twijfels. Het juk van de corruptie is wel verminderd. Vroeger stonden er voor elk hotel twee agenten, één in uniform en één in burger, die mee snoepten in een deel van de inkomsten en op straat zat om de vijftig meter een agent op een stoel die ook wat bij wilde verdienen.
Met vrienden in een auto meerijden was verboden en een taxi kon bij de stadgrens lang worden tegengehouden voor nader onderzoek. Tien Egyptische ponden hielpen om het technisch onderzoek of de persoonscontrole te bespoedigen. Die ongein is voorbij.
Er zijn in Luxor geen strijdbare buurt- of bewoners verenigingen, zoals in Amsterdam. Het contact onderling van de bootmensen op de Nijl is professioneel, alleen wanneer het noodzakelijk is. Zo is er een samenhorigheid bij het herstellen van de zeilen. s ‘ Avonds wanneer de toeristen in de hotelkamers van de hiëroglyfen dromen, worden voor het herstel van de zeilen op de kade de banen katoen van een meter breed aan elkaar gestikt.
In Luxor ben je lid van de familie en de Familie, met een hoofdletter, wordt ingeschakeld wanneer er werk is. Of iemand het werk aan kan en of die goed werk levert, is een tweede. Je bemoeit je zo min mogelijk met anderen, de mensen zijn niet gewend om samen te werken’’. Alleen tijdens de Lenterevolutie besloten bewoners van het doodlopende straatje hun bezit te verdedigen. Het huisvuil werd netjes opgehaald en er is besloten om voor elke deur een klein boompje te planten.
De goede samenwerking tussen buurtbewoners heeft aan de Weesperzijde veel tot stand gebracht. Wolf zegt het heel netjes: ambtenaren en wethouders hebben te weinig tijd om zich met details bezig te houden. Hij geeft een voorbeeld. De kruising van de Weesperzijde met de Ruyschstraat bij Nieuwe Amstelbrug leverde veel problemen op. Fietsers, trams, taxi’s en gewone auto’s botsten eigenlijk van alle kanten op elkaar. “Toen hebben wij als buurt zelf een plan getekend. Architect Jos Eldonk, die ook in één van de zijstraten woont en compagnon is van architect Sjoerd Soeters, verzorgde het ontwerp en zo is het gegaan. Je moet als bewoner niet alleen Nee roepen.”
Er is veel veranderd, de huizen in de Swammerdamstraat, die Woningbedrijf De Key heeft opgeknapt, hebben nu een hogere huur of zijn verkocht. Het allochtone deel van de bevolking vertrok naar goedkopere buurten zoals de Indische Buurt.
De Weesperzijde is met de restaurantjes een stuk drukker geworden en restanten van het verleden lijken te verdwijnen.
De strakke Wibautstraat met de graniet omzoomde groenstrook in het midden was in Wolfs’ jeugd jarenlang een soort jongensland. Op het traject van de huidige straat lag een spoorbaan met als eindhalte Station Weesperplein. Tijdens de oorlog werd er naar kolen gezocht en waren, van het oude rangeerterrein dat er lag, de bielzen opgestookt. Het braakliggend terrein, vol kuilen en hobbels, was jarenlang een geliefd crossveldje.
Aan het water stond de loods van busbedrijf Van Nood. Het gebouw had twee ingangen en dat verraadde de oorspronkelijke bestemming aan één kant een grote deur voor de goederenwagons en aan de andere kant een deur aan het water, om de goederen die per schip aankwamen verder te distribueren. Op een ijskoude winterdag was er brand uitgebroken en met alle middelen werd gepoogd het vuur te bestrijden. Het was tevergeefs, maar het leverde wel een prachtig ijspaleis op, de pegels reikten als glazen stalactieten tot aan de grond.
Lange tijd was een licht doorgebogen ijzeren balk in de gevel van de kapper op de hoek van de Swammerdamstraat een gestolde herinnering aan de tweede wereldoorlog. In de oorlogsjaren zat naast de kapper een kolenhandelaar. Hij smokkelde ook aardappels en die moesten ergens stiekem worden opgeslagen. Op de vloer van de woning boven de kapper lagen vele zakken met honderden kilo’s. Zoveel dat de stalen balk begon te buigen. Bij de renovatie is er een nieuwe balk in gezet.
Op de andere hoek van de straat, nu sinds een aantal jaren een café, was een drogisterij die ook petroleum verkocht. De tank lag onder de vloer en de eigenaar pompte de vijf of tien liter voor de kachel naar boven. De drogisterij had een wel heel vreemde attractie.
Het vermakelijke van die winkel was een gordijn in het midden van de winkel dat ongeveer een vierkante meter omsloot. Een willekeurige buitenstaander kon niet vermoeden wat daar gebeurde. Soms zag je een paar in pantoffels gestoken voeten van onder het gordijn uitsteken. Ze waren van de eigenaar, hij zat te kakken.
In het midden van de zaak, stond in die geïmproviseerde tent, een toiletpot.